Het stuk
In een rustig dorp zwaait de pastoor de plak. Maar hij is niet bij iedereen even geliefd.
Het plaatselijke parochiehuis wordt uitgebaat door Stella Maes, samen met haar echtgenoot Cesar, een leraar op rust die herstellende is van een hartziekte. Ze leven er samen met hun afgestudeerde dochter Elke, ongehuwde moeder van Tommeke.
De pastoor zou echter liever een andere uitbater in zijn etablissement zien, een jonge ongehuwde moeder, dat kan toch niet. Hij heeft al kandidaat overnemers op het oog :De Heer en Mevrouw Waerzeggers.
Gelukkig krijgen zij veel steun van enkele vaste klanten, onder andere Willem de Duiker, bijgenaamd de zwijger. Hoewel die niet kan spreken, laat hij geregeld zijn stem horen wanneer nodig, gebruik makend van een stapel bierkaartjes. Verder zijn er nog Pascale en Kris die regelmatig de boel op stelten zetten. Ze verblijven beiden in het vluchthuis van de pastoor. Pascale is nog niet echt verlost van haar (ex-) echtgenoot Flor en die komt haar geregeld lastigvallen in het parochiehuis. Soms loopt de situatie zodanig uit de hand dat de politieagente Betty erbij geroepen wordt.Op een dag komt er ‘hulp’ uit onverwachte hoek. Theo verschijnt in het café. Niemand weet wie hij is of waar hij vandaan komt. Het enige wat zeker is, is dat hij niet vies is van een Duveltje, hij zit dan ook niet altijd even nuchter aan de toog. In al zijn zotte zatte praat beweert Theo dat hij God is.
Tussen al de hilarische, vijandige, romantische toestanden door lijkt het alsof bovennatuurlijke krachten zich met het gebeuren moeien.
Is deze zot gewoon zat? Of is hij zat, zot of toch God?
Zat, een beetje van den Duvel…
De schrijver
Bruno Timp
Bruno Timp werd geboren in 1944 en behoort dus tot de club van zestigers.
Sinds 1965 was hij onderwijzer in een kleine basisschool in Hoboken (Antwerpen)
Hij begon toneel te spelen en te regisseren in het amateurgezelschap ’t Pulhoeveke. Dit gezelschap ontstond in de schoot van een voetbalclub met de bedoeling geld in ’t laatje te brengen om te overleven (de voetbalclub, niet de het gezelschap). Nu dertig jaar later, speelt en regisseert Bruno nog steeds.
De jaarlijkse zoektocht naar een geschikt stuk bracht hem er toe dan maar zelf te gaan schrijven.
Zijn eerste stuk ‘Lifeline’ en het aanzienlijk succes ervan, zette hem aan om verder te blijven schrijven.
Momenteel heeft hij 5 stukken op zijn geweten: ‘Lifeline’, ‘De Heilige Hermandad’, ‘Drinken de goden Duvel?’, ‘Fondue Bourguignonne’ en ‘Alfa en Julia’
De regisseur
Jan François
Al zolang hij zich kan herinneren speelt Jan toneel. Talloze oefenstonden thuis vormden de ideale voorbereiding om ook face publiek onder de ervaren vleugels van onder andere Werther Van der Sarren, Luc De Koninck en Frans Vanderschueren zowel het komische als het ernstige genre te verkennen.
Aan de Brusselse academie confronteerden Alex Cassiers en Frans Van Der Aa hem met de fijnere aard en technieken van hun vak.
Hilarische toestanden als Pedro in “We gaan naar Benidorm” of als Felix in “Een paar apart” werden afgewisseld met rollen die aan de ribben bleven plakken, onder andere als de schrijver zelf in “Menuet” en als Kolonel Varga in “Tango con carné”.
De mooiste herinnering blijft “De schilder behanger” waarin vele soorten toneel binnen één voorstelling aan bod kwamen.
Jaren plankenkoorts en de wet van Murphy deden de sluimerende regie microbe ontwaken.
Een enthousiaste regiecursus van Jef Mellemans wakkerde het vuur nog wat aan.
De eerste pasjes werden bij Barbara en het Faluintjestheater genomen.
Bij Joka en Hoger Op werden looplijnen, opkomsten en mimiek nog wat beter afgesteld.
Na enkele mooie rollen voor zijn trouwe “thuis” publiek kunt U als vierde wand vandaag oordelen of het regie debuut van Jan bij KVL voor herhaling vatbaar is…
Cast
|
Technische fiche
|